Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal [49]te dien dage geschieden, dat de HEERE [50]dorsen zal, [51]van den [52]stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; [53]doch gijlieden zult opgelezen worden, [54]een bij een, o gij kinderen Israels! 49. Te weten, als het Joodse volk in de Babylonische gevangenschap zijn zal. 50. Hebreeuws, uitslaan, of uitkloppen zal. Vergelijk onder hfdst.28 vs.27, alwaar dorsen en uitslaan onderscheiden worden, maar hier wordt het woord dorsen duidelijkheidshalve gebruikt. 51. Anders: van den ruisenden stroom. Anders: van den grond. Anders: van het kanaal der rivier. 52. Dat is, van de rivier Eufraat af tot de rivier van Egypte toe, genaamd Sichor; zie Joz.13:3. 53. De zin is: Nadat gijlieden een tijdlang hier en daar zult zijn verstrooid geweest, zult gij weder in uw land gebracht en bijeen verzameld worden, gelijk men de aren op het veld in den oogst naleest, of opleest. 54. Of, tot een toe, of een voor een, elk in het bijzonder.